Geschiedenis van de wijnen

Men weet niet precies waar er voor het eerst wijn verbouwd is, maar men vermoedt dat wijn als eerste geproduceerd en gedronken werd in de Kaukasus. Er zijn in het huidige Georgië archeologische vondsten gedaan van zo’n 8000 jaar oud die duiden op wijnbouw. In de Bijbel wordt vaak over wijn gesproken en ook bij de Grieken nam wijn een belangrijke plaats in. Pas bij de Romeinen werd op grote schaal wijn geproduceerd in de streken waar dit nu nog steeds gebeurt, zoals in Duitsland langs de Moezel en in Frankrijk in Champagne en de Bourgogne.
Na de val van het Romeinse Rijk in 476 raakte de grootschalige wijnproductie in verval. Toch bleef wijnbouw bestaan. De productie werd minder grootschalig, maar geestelijken in kloosters bleven bezig met het produceren van wijn. Ze deden dit omdat het drinken van wijn tijdens het Avondmaal een belangrijk christelijk ritueel was. Het belangrijkste land voor de wijnbouw was ook in die periode Frankrijk. Toen er rond de 13e eeuw meer stedelijke bebouwing ontstond, werd wijn weer belangrijker en nam de productie weer toe. De productie bleef in de eeuwen die volgden stijgen.
In de vroegmoderne tijd verspreidde de wijnbouw zich steeds meer over Europa. Naast Frankrijk werden ook steeds meer gebieden in Spanje, Italië en Duitsland geschikt bevonden voor de wijnbouw. Toch bleven de beste en duurste wijnen uit Frankrijk komen. Daardoor groeide aan het eind van de 19e eeuw in Frankrijk het besef dat de naam van de streek waar de wijn vandaan kwam belangrijk was en dus beschermd moest worden tegen misbruik. Van oudsher was het namelijk zo dat mensen meer wilden betalen voor wijnen die uit gerenommeerde wijnbouwgebieden kwamen, zoals Champagne en Bordeaux.
Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat de Franse wijnoogst tegenvalt. Zo ging aan het eind van de 19e eeuw bijna 2/3 van de druivenoogst in Frankrijk verloren door toedoen van de zogenoemde druifluis. Verwacht wordt dat door de huidige tegenvallende oogst de prijs van wijn iets zal stijgen.